Eeuwig leven, wie zou dat willen? Weten dat de zeis van broeder dood niet op je wacht; Driehonderd of vijfduizend jaar worden! De wetenschappelijke bijlage van NRC kopte onlangs: ‘Dit kwalletje ontdekte de onsterfelijkheid’, over verouderingsmechanismen in ons DNA. Als die nu maar opgeruimd worden, dan wacht ons onsterfelijkheid.
Ik vraag me af of ik dat een aantrekkelijk perspectief vind. Ouder worden is voor ons lichaam niet prettig. Maar geestelijk juist weer wel. De onstuimigheid van de jeugd heb ik achter mij gelaten; ik reken stap voor stap af met de complexen van mijn jeugd. Dat heeft mij geen slechter mens gemaakt: ik beschouw meer, ben niet meer zo impulsief en kan boven de materie staan. Dat heet volwassen worden; Jung noemt dat het individuatieproces.
Als er geen dood zou zijn, vraag ik me af of ik eenzelfde ontwikkeling zou doormaken. Want vindt die persoonlijke groei nog wel plaats? Ik denk het niet.
Dat wil niet zeggen dat de behoefte aan eeuwig leven niet begrijpelijk is. De dood lijkt iets gruwelijks. Ik voel een zekere angst voor het feit dat mijn lichaam in een houten doos onder de grond gaat verrotten. Het lijkt me koud en eenzaam; al is de vraag of ik me er dan nog bewust van ben.
En zo komen we weer uit op een typisch Jungiaans dilemma: de ontwikkeling als mens kan niet zonder het perspectief van doodgaan. Het eerste is fijn en gezond, het laatste gruwelijk en beangstigend.
Ben jij ook wel eens bang voor de dood? En belemmert die angst je om volledig je leven te leven? In de analytische therapie die ik verzorg, onderzoeken we wat de oorzaak van je angst is en hoe je ermee om kunt gaan. Geinteresseerd? Neem contact met me op: paul@lensink.org
Comments