
‘Sinds het kruis zijn wij de kinderen Gods…’, vertelde een Amerikaanse televisiedominee tijdens een preek. Ik zag hem zondagochtend op televisie. ‘…daarvóór weet ik het niet zo, maar ná het kruis zeker.’
Met het ‘kruis’ bedoelde hij de bedevaart en kruisiging van Jezus. Blijkbaar werd God voordat hij zijn zoon naar de aarde stuurde niet echt gezien als een vaderfiguur. Daarna wel en daarom kunnen we ons nu allemaal kinderen Gods noemen, aldus de dominee.
Dat betekent volgens hem dat we ons ook als kleine kinderen mogen gedragen. Als we ’s nachts uit ons bed komen en een glas water vragen aan onze vader, die ligt te slapen, dan accepteert hij dat. Hij zal ons niet wegsturen (‘ga slapen’) en zich omdraaien. Hij komt uit bed, geeft ons water en helpt ons weer in bed en in slaap, met een zoen op ons voorhoofd. Zo gaat het nu eenmaal tussen ouders en kinderen.
Het pleidooi van de televisiedominee was dat we ons als kleine kinderen moeten blijven gedragen als we iets willen: frank en vrij doorzeuren, niet bang zijn afgewezen te worden.
Het is een wat rare metafoor, God als de vader bij wie de kinderen zonder aarzeling mogen komen zeuren als ze iets willen. Maar het brengt me wel op de gedachte dat deze preek ook beschrijft wat het doel van therapie is. Iedereen herkent het kleine kind in zichzelf, dat iets wil en daarover doorzeurt. Of zonder enige schaamte of aarzeling in de supermarkt op de vloer gaat liggen en blèrt omdat ze koekjes wil. De vrijheid die in de loop der tijd ingeperkt wordt door opvoeding, frustratie en sociale druk. Of hardhandig wordt afgeleerd door te strenge ouders.
Therapie helpt om dat kleine kind in jezelf terug te vinden. Want soms is heb je het nodig om op een stenen vloer te liggen blèren om chocoladekoekjes.
Heb jij soms ook zin in chocoladekoekjes en weet je niet hoe je hiermee om moet gaan? In de analytische therapie die ik verzorg, onderzoeken we je remmingen en terughoudendheid. Geïnteresseerd? Mail me op: paul@lensink.org
Comments