Ik haat jou. Ik ben boos. Het blijven verbazingwekkende gevoelens. Want kinderen worden geboren met een grote behoefte aan verbinding. De verbinding met je moeder, met je vader, met je broers en zussen en uiteindelijk met de hele omgeving. Waarom word je dan toch boos? Waarom haat je dan op een gegeven moment toch iemand?
Stephen Hawking, de sterrenkundige, vroeg zich ooit af hoe buitenaards leven – een marsmannetje, of zo - naar ons zou kijken. Hij kwam tot de conclusie: ’We hoeven alleen maar naar onszelf te kijken om te zien hoe intelligent leven zich kan ontwikkelen tot iets wat we niet zouden willen ontmoeten.’
Marsmannetjes vinden ons eng!
Een sombere visie, maar niet onterecht. Want hoe kan het dat de mensheid zoveel ellende veroorzaakt en zo slecht voor zichzelf zorgt? Armoede, klimaatvervuiling, oorlog….ondanks dat fantastische denkvermogen dat we allemaal hebben?
Hier komen haat en boosheid om de hoek kijken. Door tegenslag en nare ervaringen worden we boos en gaan we haten. Ons vertrouwen in anderen verdwijnt. We zijn niet meer in staat de verbinding te zoeken. We gunnen de ander niks meer door het onrecht dat ons is aangedaan.
Dit mechanisme is zo sterk, dat zelfs de marsmannetjes ons niet meer willen ontmoeten. ‘Jammer…’ denken ze. ‘…we hadden zo’n leuk en leerzaam contact met de mensen kunnen hebben. Ze weten zelfs hoe je van pistachenoten ijs maakt. Dat hadden we graag van ze geleerd.’ En dan verdwijnen ze, op zoek naar intelligent leven dat niet boos en agressief is.
Boosheid en haat zijn geen eigenschappen van de mensheid, maar van de mens. En ontstaan vaak zonder dat je het in de gaten hebt. In analytische therapie onderzoeken we de bron van je boosheid. En leer je ermee te leven. Zodat, als de marsmannetjes ooit terugkomen, ze hartelijk door je worden ontvangen. En ze graag van je leren hoe je pistache-ijs maakt.
Geïnteresseerd in analytisch therapie? Stuur een mail naar paul@lensink.org
Comments